dinsdag 5 oktober 2010

Laat ze toch vallen


Foute scholen en vallende kinderen.

De meeste scholen doen het gewoon goed. Omdat ze ondanks al het goedbedoelde beter weten van buiten en het venijn van hoge verwachtingen, meestal precies doen wat nodig is: kinderen een veilige omgeving bieden om zich te ontwikkelen tot basisburgers die kunnen rekenen en schrijven en soms iets meer. Een veilige omgeving heeft muren en strakke regels nodig. Een school is geen grillig avontuur, geen onderneming vol uitdagingen en risico’s. Die liggen daarbuiten, dat komt later wel.
Sommige scholen doen het ongewoon goed. De basis is in orde, de cito-toets en het uitstroomgemiddelde ook: tevreden ouders. Maar ze doen meer. Ze zijn bij de tijd. De vernieuwing komt niet van buiten, deze scholen verzinnen zelf wat nu nodig is. Talentherkenning en –ontwikkeling bijvoorbeeld, samenwerking met de buitenwereld, de steeds bredere school, ondernemend onderwijs. Veel scholen zijn braaf; een ongewoon goede school is niet alleen braaf, maar heeft zelfvertrouwen en gevoel voor urgentie (snapt wat nodig is), en dat is misschien wel het belangrijkste wat je wilt doorgeven aan de komende generatie. Wie zelfvertrouwen heeft, durft en neemt risico, niet zomaar, want er staat iets op het spel.



Laat ze maar vallen
Onlangs kondigde het Bureau Consument en Veiligheid aan dat de kinderen van nu niet meer veilig en verantwoord kunnen vallen. Ze vallen op hun neus, knieƫn, wangen en buik en beschadigen kwetsbare hersendelen en bovendien hun nieuwe broek van negentig euro. Kinderen kunnen niet meer spontaan en hard en fout vallen, daarom komt er nu een judoka die de scholen gaat helpen, en krijgen we er binnenkort weer een diploma bij: het veilige-val-certificaat. Zelfs vallen kun je blijkbaar goed of fout doen.

Klik hier voor filmpje>



De school is geen vangnet maar een trampoline.
Waarom vallen kinderen eigenlijk?
Niet omdat ze braaf en voorzichtig zijn en precies volgens de regels leven, die kinderen vallen niet.
Kinderen vallen meestal omdat ze even vergeten op te letten in het vuur van hun spel, ze vallen omdat ze enthousiast zijn en opgaan in plezier, ontdekking en vaak ook overmoed. Ze kennen de regels en zichzelf nog niet zo goed, de grenzen van hun lichaam, hun mogelijkheden en beperkingen. Om dat te ontdekken moeten ze juist gedachteloos over de grenzen heengaan die de school en de ouders hebben aangegeven als de veilige zone. Vallen dus. Mogen mislukken.



Mislukken mag niet meer. Een valpartij of afwijking krijgt meteen een dikke pleister en een onleesbare indicatie. Als een kind of jongere enthousiast, avontuurlijk en nieuwsgierig is, lef heeft en haar of zijn eigen weg gaat: wordt dat aangemoedigd in het onderwijs?
Anders gezegd: is fouten maken, falen, mislukken een geaccepteerd onderdeel van de leer- en leefomgeving? Is een litteken een authentiek tatoeage, een teken van eer en trots omdat je iets hebt gedaan en gedurfd met risico? Telt het mee bij de cito-toets of op je eindexamen? Nee, een school is er niet om te leren vallen, om risico’s te nemen, een school is een training in risicoreductie. Gelukkig maar, stel je voor dat de school verantwoordelijk wordt voor Joost Conijn. Hij is zojuist terug na een maandenlange reis in een zelfgemaakt vliegtuig door Afrika. Dat heeft hij niet op school geleerd: leren dromen, leren maken, vliegen met het risico om te vallen. Dat is een buitenschoolse activiteit.

Klik hier voor filmpje>

Leon Muilwijk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten