dinsdag 7 december 2010

Durph

Aardappel anders



‘Kunnen leerlingen van het voortgezet onderwijs, samen met een kunstenaar, een van haar onderzoeken in jongeren taal verbeelden?’

Deze vraag stelde Wageningen UR (University and Research centre) aan Lidwin van Grunsven, adviseur bij EDU-ART en zij zag direct mogelijkheden. Begin 2009 bracht zij de Wageningse onderzoekers in contact met het Dominicus College in Nijmegen. Het resultaat zijn drie prachtige filmpjes die voor zeven leerlingen als profielwerkstuk meetelden voor hun eindexamen.


Achtergrond

Phytophtora is een beruchte ziekteverwekker die in korte tijd volledige aardappeloogsten kan vernietigen, met name in ontwikkelingslanden. Deze ziekteverwekker wordt in industriële landen met chemische middelen bestreden. Aardappelrassen kunnen echter met genetische modificatie op effectieve wijze resistent gemaakt worden. Wageningen Universiteit and Research centre doet hier al jaren onderzoek naar en maakt hierbij gebruik van genen van wilde aardappelsoorten die al resistent zijn. Voor meer informatie zie http://www.durph.nl/ Maar genetische modificatie is omstreden. Daarom willen de Wageningse onderzoekers laten zien wat ze doen, hoe ze dat doen en waarom. Liefst in zo’n eenvoudig mogelijke taal. Onderzoeker Bert Lotz kwam met het idee om leerlingen, samen met een kunstenaar het onderzoek op een eigen wijze in beeld te laten brengen. Dit mocht ook best kritisch zijn, “Als universiteit hebben wij niet alleen de opdracht om te onderzoeken, maar ook om het maatschappelijk belang daarvan goed te communiceren”. Met de films als resultaat wilde Lotz breed in de samenleving duidelijk maken wat genetische modificatie precies is en wat de voors en tegens zijn.



Adviseur Lidwin van Grunsven benaderde het Dominicus College in Nijmegen, een school die veel aandacht besteedt aan nieuwe media. Ze vroeg filmer Luc Wermers om de leerlingen bij het filmen te begeleiden. Samen met Riff Tjon Eng Soe, biologieleraar op het Dominicus College, Lotz en Wermers bekeek Van Grunsven wat de mogelijkheden waren. “Het leveren van een hoogwaardig product vraagt een investering in tijd. Dat kan het best geborgd worden in de context van het profielwerkstuk. Je hanteert voor een profielwerkstuk dezelfde voorbereiding als voor een documentaire: je moet uitgebreid onderzoek doen.”

Voor de school speelde mee, dat een externe opdrachtgever de status van het profielwerkstuk enorm zou verhogen. Leerlingen werken immers niet uitsluitend voor een goed cijfer, maar bijvoorbeeld ook voor de tevredenheid van een opdrachtgever. Uiteindelijk is het project zo succesvol gebleken, dat het als een pilot kan worden beschouwd en de opmaat kan zijn naar meer van dergelijke vormen van samenwerking.


Proeve van bekwaamheid

In eerste instantie reageerde geen enkele leerling echt enthousiast op de vraag of er belangstelling was om een profielwerkstuk over aardappels te maken. Ze vonden aardappels niet erg sexy of cool. Dat veranderde toen duidelijk werd dat het niet om een standaard uitgeschreven profielwerkstuk ging en dat ze zouden samenwerken met een professionele filmer. Uiteindelijk zijn vijf havoleerlingen en twee vwo-leerlingen met het onderwerp aan de slag gegaan. Havo leerlinge Betül Sisman hoopte stiekem op een gemakkelijk werkstuk, ook omdat er diverse andere partijen bij betrokken waren. Maar dat viel in de praktijk nogal tegen. “We hebben erg veel onderzoek gedaan om de juiste vragen te kunnen stellen. Daarnaast leerde ik ook heel veel van het filmen en de montage. Ik kijk nu anders naar de tv. Ik let bijvoorbeeld veel meer op het perspectief.” Grotendeels verantwoordelijk hiervoor is Luc Wermers, een filmer die onder meer voor de VPRO werkt, maar die ook geregeld via EDU-ART filmworkshops verzorgt op scholen. “Het was mijn taak om de leerlingen te begeleiden in het technische aspect van het filmen, maar ook om erop toe te zien dat zij hun onderzoek en ervaringen toonden in een persoonlijk verhaal. Eerst kregen ze een workshop over filmen, over verschillende soorten shots, maar ook over camerahoogte, rijders en dergelijke dingen meer.”

De verschillende toetsmomenten (opzet en concept) van het profielwerkstuk waren vertaald naar de films. “De leerlingen moesten zelf het scenario schrijven en het storyboard uitwerken in afzonderlijk getekende beelden. Speciaal daarvoor heb ik een tweede workshop gegeven. En zowel het scenario als het storyboard is tussentijds beoordeeld.”

Omdat een profielwerkstuk een proeve van bekwaamheid is, heeft begeleider Tjon Eng Soe, vooral door de inbreng van Wermers, enige twijfels bij het project. “Ik vraag me af of de leerlingen wel genoeg zelf hebben moeten doen.” Sisman reageert daar fel op. “Wij hebben zelf het scenario geschreven en zelf het storyboard gemaakt. Hoe we dat moesten doen hebben we van Luc geleerd. ”Het monteren van de films is weliswaar door Wermers gedaan, maar volgens de aanwijzingen van de leerlingen. “Ik ben met de leerlingen tot twaalf uur ‘s nachts bezig geweest met monteren. Ik heb ze hier en daar laten zien wat ze zouden kunnen doen, maar het zijn steeds hun keuzes geweest. Af en toe moesten we een nieuwe voice-over maken en die hebben ze ter plekke opgenomen.”

De leerlingen vinden ook dat ze er inhoudelijk veel van hebben geleerd. Joppe Buijs, een van de vwo-leerlingen: “Om aan allerlei wetenschappers de juiste vragen te kunnen stellen moet je precies weten hoe het zit. Ik heb misschien wel meer gelezen dan wanneer ik voor een ‘normaal’ profielwerkstuk op internet zou zijn gaan zoeken.” Bert Lotz bevestigt dit. “De leerlingen leverden allemaal een literatuurverslag in. Daarin lieten ze zien dat ze veel van het geleerde goed konden combineren (kennisintegratie).” “Precies”, zegt Buijs, “je kunt zo’n film absoluut niet maken als je niet precies weet waar je het over hebt.”

Discussie


Bert Lotz is blij met het resultaat. “Er zijn drie erg goede films gemaakt, die goed laten zien waar het in dit onderzoeksproject om draait. Daarbij ben ik zeer onder de indruk van de manier waarop de leerlingen hier en daar ingewikkelde zaken inzichtelijk hebben gemaakt. De wijze waarop genetische modificatie wordt uitgebeeld, namelijk door in een DNA-streng van blokjes bruine chocola een blokje (een gen) te vervangen door een wit blokje chocolade, vind ik een hele goede vondst. Vergeleken met de start van het project zie ik dat de leerlingen echt zijn gegroeid en zich goed ontwikkeld hebben.

Lotz vertoont de films nu in een onderwijscontext. “Samen met EDU-ART heb ik steeds benadrukt dat de leerlingen een eigen persoonlijk verhaal zouden vertellen. Ik wilde drie films, die lieten zien hoe jongeren tegen genetische modificatie aankijken. Alle drie de films zijn nu zeer positief over onze onderzoeksaanpak. De leerlingen zijn behoorlijk enthousiast geworden over wat ze gezien en gehoord hebben. Dat roept een interessant spanningsveld op. Schept onze gezamenlijke aanpak op deze wijze een te positieve kijk? Wij zelf vinden van niet, maar deze kritische vraag kan wel gesteld worden. Achteraf gezien hadden de leerlingen misschien hun verhaal nog evenwichter kunnen brengen als ze ook tegengeluiden hadden kunnen verwerken. Daarmee bedoel ik onderbouwde meningen over nadelen van genetische modificatie. Beter had ik de leerlingen ook het telefoonnummer van de campaigner van Greenpeace kunnen geven.” Dit is voor mij een les voor een volgende keer.

Leerling Soeridj Rakhan wil daar wel op reageren. “Wij hebben jullie steeds gezien als opdrachtgever. Dan gaan wij natuurlijk niet vertellen, dat wat jullie doen niet goed is. Maar ik weet ook niet of ik wel een film had willen maken als het allemaal bullshit was.” “Ik baal hier eigenlijk wel een beetje van”, vult Joppe Buijs aan. “Ik heb het onderwerp heel open en kritisch benaderd en heb wel degelijk ook met tegenstanders van gentechnologie gesproken om mijn eigen mening te vormen. Uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat in dit geval genetische modificatie een goede zaak is en dat laat ik in de film zien.”

Lex Plantaz, afdelingsleider vwo van het Dominicus College, die zich gaandeweg meer met het project is gaan bemoeien, is tevreden met de pilot. “Ik zie dat er drie mooie films gemaakt zijn en dat het bovendien drie zeer originele profielwerkstukken zijn. Dus dat is hoopvol. Ook hebben wij als school geleerd hoe je dit soort projecten in de toekomst nog beter kunt begeleiden.

Ook Luc Wermers is opgetogen over het project. “Ik zou het zo weer doen. Ook omdat dit misschien wel de beste films zijn geworden die ik ooit samen met voortgezet onderwijs leerlingen heb gemaakt. En dat terwijl het toch best een ingewikkelde constructie was. EDU-ART werkt in opdracht van de Wageningen UR, ik werk in opdracht van EDU-ART en de leerlingenwerken in opdracht van school aan hun profielwerkstuk. Ik heb geprobeerd om de leerlingen een persoonlijke film te laten maken over hoe zij tegen dit onderzoek aankijken. En volgens mij zijn ze daar goed in geslaagd. Om leerlingen bij het filmen te mogen begeleiden is elke keer weer een enorme uitdaging.”

Filmpjes op You Tube: Pieper Voor People, Wel/Niet & Aardappel Anders