woensdag 27 oktober 2010

Helder werk

Video: © Rineke Dijkstra: Ik zie een vrouw huilen

Een mooi helder werk zag ik op de tentoonstelling 'Taking Place' in het tijdelijk heropende Stedelijk Museum te Amsterdam. De kunst-en cultuureducatie als kunstwerk. In de splitscreen video van Rineke Dijkstra zien we leerlingen van een kunsteducatieklas op de museumvloer. Ze beschouwen op ernstige toon een kunstwerk. Het werk zelf is niet zichtbaar. Je hebt een vermoeden. De kinderen beginnen aarzelend: ze lijken te antwoorden op vragen van iemand die buiten beeld blijft. Langzaam maar zeker beginnen ze op elkaar te reageren. Voor het eerst gebruikt Dijkstra hier gesproken woord in haar werk. Dijkstra filmde met drie camera’s op statieven; de leerlingen bekijken een reproductie van het schilderij dat bevestigd is op het middelste statief. Hierdoor kijkt geen enkel kind recht in de lens – zoals bij een conventioneel portret. De leerlingen maken deel uit van een eigen wereld, los van de toeschouwer. Die indirecte benadering en de sobere ingetogenheid benadrukken alle nuances in de houding en het gedrag van de kinderen. Mooi van soms twee, soms drie verschillende hoeken gefilmd. Daarna zie ik op de korte wand Ruth het kunstwerk natekenen. Mijn vermoeden blijkt juist, iets van Picasso. 'De wenende vrouw' lees ik later op het beschrijvende informatieblaadje. De beschouwer ziet het schilderij zelf niet, alleen het meisje dat in diepe concentratie natekent wat ze waarneemt. Doordat Dijkstra vanuit één statische invalshoek heeft gefilmd, lijkt het beeld een fotografisch portret. Net als in haar eerdere foto- en videowerk staat in Ruth tekent Picasso de persoon centraal; het werk zet aan tot nauwkeurige observatie van de houding en gebaren van het meisje. Beide werken ontstonden in het kader van de expositie The Fifth Floor: Ideas Taking Space in Tate Liverpool (voorjaar 2010) en zijn gebaseerd op schoolklassen die de tentoonstelling bezoeken.
Mooi helder werk, zoals ik al zei.

Hans Mellendijk

Samenvattend: Rineke Dijkstra, Ik zie een vrouw huilen (De wenende vrouw), 2009 12’00” (loop), 3-kanaals HD-video, kleur, geluid, Met dank aan Galerie Max Hetzler, Berlijn | afgewisseld met: Rineke Dijkstra, Ruth tekent Picasso, 2009 6’36” (loop), HD-video, kleur, geluid. Collectie Stedelijk Museum, Amsterdam.

Pablo Picasso | Wenende vrouw

dinsdag 5 oktober 2010

Ondernemend Onderwijs

De training ‘ondernemend onderwijs’ van SLO bestaat uit 3 onderdelen.

1.Excelleren: ondernemend onderwijs is niet ver van je bed, wie kijkt naar alledaags gedrag van ondernemende en creatieve kinderen ziet dat het overal aanwezig is. Ook in leerkrachten zelf, vaak voorafgaand of naast hun beroep. Het komt erop neer dat iedereen ideeën en initiatieven heeft, en die kan en durft te realiseren. Dat is alles, dat is het vuur van ondernemend onderwijs. Excelleren betekent dat sluimerend talent aangewakkerd wordt. Om te beginnen bij de leerkracht zelf, van binnen naar buiten en nooit omgekeerd. Dat steekt de kinderen aan, of beter: dat is de vonk van herkenning.

2. Arrangeren: ondernemend onderwijs bestaat nog niet, en dat moet je dus zelf maken als leerkracht of team. Dit lijkt een extra belasting op het toch al overvolle rooster en de verantwoordelijkheden, maar is in feite de kans om te doen waar je als leerkracht toch al goed in bent: mooi en spannend onderwijs maken. Niet alleen volgens de boekjes en richtlijnen, maar vanuit je talent als leermeester of -juf. Arrangeren houdt in dat je met partners binnen en vooral buiten de school, leersituaties gaat verzinnen en organiseren waar kinderen net iets meer van opsteken dan uit de boeken en methodes. En dat is avontuur, ondernemend leren en ontdekken met elkaar, waar het je als leerkracht allemaal om ging.

3. Faciliteren: onderwijs en een ondernemende mentaliteit lijken twee werelden, mijlenver verwijderd van elkaar. De veilige leeromgeving en de woeste buitenwereld die van een hoogtepunt terugduikelt in een economische crisis, waar rampscenario’s opdoemen, waar alles draait om geld en macht. Op een sponsorloop voor Pakistan na houdt de school die buitenwereld een beetje buiten de deur. Dat is terecht, de school is een vrijplaats met stevige muren. Als de leerlingen zijn afgeleverd met mooie scores en cijfers en tevreden ouders, ontdekken ze zelf wel wat er achter de muur ligt. Er zijn argumenten om het als school anders te zien en te doen, om die muur nu al te doorbreken. Dat is de verkenning voor en de uitnodiging aan directeuren en schoolleiders.

Link naar SLO>

Leon Muilwijk

Gevaarlijke nieuwsgierigheid



Gevaarlijke nieuwsgierigheid
Er zijn mensen en overheden die beweren dat de maatschappij mensen nodig heeft met lef, enthousiasme en creativiteit, nieuwsgierigheid en passie, en ook risicobereidheid. Kortom: kunstenaars, ondernemers, wetenschappers en ontdekkers. Joost Conijn in allerlei soorten en maten. Die kwaliteiten zijn nodig in een open en onzekere samenleving, waarin veel verdwijnt en veel dus ook opnieuw ontdekt en vormgegeven moet worden.


De tijd van de volgzame cito-types is voorbij, de kennis van vroeger is vaker een handicap. Uitvinders hebben we nodig, zoals Edison die duizenden fouten maakte en stommiteiten beging, voordat hij het juiste materiaal vond voor de gloeilamp. Duizend keer faalde hij en dat is goed, daarom moeten kinderen leren vallen, zo vaak als ze kunnen. Falen en mislukken: geen doorlopende leerlijn maar een onophoudelijke valpartij, dan leer je iets.
SLO heeft een bijzondere training ontwikkeld die scholen (team en directie) niet extra belast maar meeneemt in een goeddoordacht avontuur, wat onderwijs in feite is. ‘Ondernemend onderwijs’ heet deze training, en dat is iets anders dan koekjes maken met de bakker en die gaan verkopen op straat. Welke mensen hebben we nodig over tien, twintig jaar? Een basisburger mag er ook zijn, maar verder? Mensen die geleerd hebben om risico’s te nemen, ondernemende kinderen die hebben leren vallen en falen zonder straf. Dat is andere koek. De training maakt een toch al goede school ongewoon beter.

De kleine kapitein en Joost Conijn


Juist de kinderen die durven vallen en falen zullen van belang zijn voor de toekomst, zolang ze goed begeleid worden. Het koppige kind dat zich niet invoegt en aanpast, en knutselt en prutst en mislukt en nog eens valt, en iets wil wat niemand lijkt te snappen, als een kleine kapitein of Joost Conijn door de wereld navigeert op zoek naar avontuur, spel en betekenisvolle ontdekkingen.

Wat zo’n kind zal ontdekken is niet te voorzien. En dat is precies de mentaliteit die nodig lijkt te zijn. Dat het niet te voorzien is. Dat er geen toets is of het juiste antwoord. Hoe maak je een uitdagende leeromgeving voor zo’n kind, en hoe leg je de brave scorejagers uit dat het niet gaat om wat je goed doet, maar om wat je fout doet?

De school blijft de veilige haven die het altijd was, maar is als haven ook een spannende plaats om nu al op avontuur te gaan. Nu, en niet na het eindexamen. Daar gaat de slo-training over: laat die buitenwereld de school binnendringen, en andersom. Een school is kostbaar en daarom beschermd gebied, en dat inspireert. Wat daarbinnen gebeurt wil iedereen: leren en spelen en ontdekken. De leraar of docent is niet de brave havenmeester of de betrouwbare loods die containers vol kennis in- en uitlaadt, die gaat gewoon mee op avontuur, de kliffen omzeilend in een wereld vol nieuwe ervaringen, zonder kaart soms maar wel in vertrouwen en verbinding met de leerling.

Stoere scholen maken fouten
Scholen worden fout, stoer, creatief en ondernemend. Hier wordt de toekomst gemaakt! Zo’n zelfbewustzijn is nodig. Een school is een vrijplaats, een kweekvijver van een nieuw soort denken en handelen. Om te beginnen leren leerlingen daar vallen, falen, fouten maken. Dat is zo ongewoon voor het reguliere onderwijs. Er zullen steeds meer scholen komen die de goed/fout cultuur zullen ontstijgen, die laten zien hoe het anders kan, waarom het zo leerzaam is om te kunnen vallen en falen, om dwars door de angst heen te gaan, weer op te krabbelen na een beenbreuk of kapotte kin. Angst is geen goede leermeester, een botbreuk wel.
Die toekomstgerichte mentaliteit van durven, grensverleggen, creativiteit, je hart en talent volgen, is iets wat volwassenen van nu niet hebben geleerd op school. Ook in de volwassen wereld wordt niet zo makkelijk gevallen, integendeel, daar probeert iedereen zich juist krampachtig en kunstmatig staande te houden, zonder al teveel plezier en spel en lef. Veel volwassen hebben hun verbeelding en lef uitbesteed. Aan kunstenaars en ondernemers, wetenschappers en ontdekkingsreizigers. Daar komen nu bij: de kinderen en jongeren die de toekomst zullen maken, en de scholen die zich zullen ontwikkelen tot broedplaatsen van deze talenten. Met een zelfvertrouwen waar de omgeving met haar ingesleten gewoontegedrag en grote woorden wat stil en ongerust van wordt: hebben we iets gemist, missen we de boot?Mijn kind zeilt me zwaaiend voorbij met een omgebouwde windturbine, en lacht om de vraag: heb je je huiswerk al gemaakt. Nee, geen huiswerk: ik ben op weg naar mijn levenswerk.

Leon Muilwijk

Laat ze toch vallen


Foute scholen en vallende kinderen.

De meeste scholen doen het gewoon goed. Omdat ze ondanks al het goedbedoelde beter weten van buiten en het venijn van hoge verwachtingen, meestal precies doen wat nodig is: kinderen een veilige omgeving bieden om zich te ontwikkelen tot basisburgers die kunnen rekenen en schrijven en soms iets meer. Een veilige omgeving heeft muren en strakke regels nodig. Een school is geen grillig avontuur, geen onderneming vol uitdagingen en risico’s. Die liggen daarbuiten, dat komt later wel.
Sommige scholen doen het ongewoon goed. De basis is in orde, de cito-toets en het uitstroomgemiddelde ook: tevreden ouders. Maar ze doen meer. Ze zijn bij de tijd. De vernieuwing komt niet van buiten, deze scholen verzinnen zelf wat nu nodig is. Talentherkenning en –ontwikkeling bijvoorbeeld, samenwerking met de buitenwereld, de steeds bredere school, ondernemend onderwijs. Veel scholen zijn braaf; een ongewoon goede school is niet alleen braaf, maar heeft zelfvertrouwen en gevoel voor urgentie (snapt wat nodig is), en dat is misschien wel het belangrijkste wat je wilt doorgeven aan de komende generatie. Wie zelfvertrouwen heeft, durft en neemt risico, niet zomaar, want er staat iets op het spel.



Laat ze maar vallen
Onlangs kondigde het Bureau Consument en Veiligheid aan dat de kinderen van nu niet meer veilig en verantwoord kunnen vallen. Ze vallen op hun neus, knieën, wangen en buik en beschadigen kwetsbare hersendelen en bovendien hun nieuwe broek van negentig euro. Kinderen kunnen niet meer spontaan en hard en fout vallen, daarom komt er nu een judoka die de scholen gaat helpen, en krijgen we er binnenkort weer een diploma bij: het veilige-val-certificaat. Zelfs vallen kun je blijkbaar goed of fout doen.

Klik hier voor filmpje>



De school is geen vangnet maar een trampoline.
Waarom vallen kinderen eigenlijk?
Niet omdat ze braaf en voorzichtig zijn en precies volgens de regels leven, die kinderen vallen niet.
Kinderen vallen meestal omdat ze even vergeten op te letten in het vuur van hun spel, ze vallen omdat ze enthousiast zijn en opgaan in plezier, ontdekking en vaak ook overmoed. Ze kennen de regels en zichzelf nog niet zo goed, de grenzen van hun lichaam, hun mogelijkheden en beperkingen. Om dat te ontdekken moeten ze juist gedachteloos over de grenzen heengaan die de school en de ouders hebben aangegeven als de veilige zone. Vallen dus. Mogen mislukken.



Mislukken mag niet meer. Een valpartij of afwijking krijgt meteen een dikke pleister en een onleesbare indicatie. Als een kind of jongere enthousiast, avontuurlijk en nieuwsgierig is, lef heeft en haar of zijn eigen weg gaat: wordt dat aangemoedigd in het onderwijs?
Anders gezegd: is fouten maken, falen, mislukken een geaccepteerd onderdeel van de leer- en leefomgeving? Is een litteken een authentiek tatoeage, een teken van eer en trots omdat je iets hebt gedaan en gedurfd met risico? Telt het mee bij de cito-toets of op je eindexamen? Nee, een school is er niet om te leren vallen, om risico’s te nemen, een school is een training in risicoreductie. Gelukkig maar, stel je voor dat de school verantwoordelijk wordt voor Joost Conijn. Hij is zojuist terug na een maandenlange reis in een zelfgemaakt vliegtuig door Afrika. Dat heeft hij niet op school geleerd: leren dromen, leren maken, vliegen met het risico om te vallen. Dat is een buitenschoolse activiteit.

Klik hier voor filmpje>

Leon Muilwijk