dinsdag 7 december 2010

Durph

Aardappel anders



‘Kunnen leerlingen van het voortgezet onderwijs, samen met een kunstenaar, een van haar onderzoeken in jongeren taal verbeelden?’

Deze vraag stelde Wageningen UR (University and Research centre) aan Lidwin van Grunsven, adviseur bij EDU-ART en zij zag direct mogelijkheden. Begin 2009 bracht zij de Wageningse onderzoekers in contact met het Dominicus College in Nijmegen. Het resultaat zijn drie prachtige filmpjes die voor zeven leerlingen als profielwerkstuk meetelden voor hun eindexamen.


Achtergrond

Phytophtora is een beruchte ziekteverwekker die in korte tijd volledige aardappeloogsten kan vernietigen, met name in ontwikkelingslanden. Deze ziekteverwekker wordt in industriële landen met chemische middelen bestreden. Aardappelrassen kunnen echter met genetische modificatie op effectieve wijze resistent gemaakt worden. Wageningen Universiteit and Research centre doet hier al jaren onderzoek naar en maakt hierbij gebruik van genen van wilde aardappelsoorten die al resistent zijn. Voor meer informatie zie http://www.durph.nl/ Maar genetische modificatie is omstreden. Daarom willen de Wageningse onderzoekers laten zien wat ze doen, hoe ze dat doen en waarom. Liefst in zo’n eenvoudig mogelijke taal. Onderzoeker Bert Lotz kwam met het idee om leerlingen, samen met een kunstenaar het onderzoek op een eigen wijze in beeld te laten brengen. Dit mocht ook best kritisch zijn, “Als universiteit hebben wij niet alleen de opdracht om te onderzoeken, maar ook om het maatschappelijk belang daarvan goed te communiceren”. Met de films als resultaat wilde Lotz breed in de samenleving duidelijk maken wat genetische modificatie precies is en wat de voors en tegens zijn.



Adviseur Lidwin van Grunsven benaderde het Dominicus College in Nijmegen, een school die veel aandacht besteedt aan nieuwe media. Ze vroeg filmer Luc Wermers om de leerlingen bij het filmen te begeleiden. Samen met Riff Tjon Eng Soe, biologieleraar op het Dominicus College, Lotz en Wermers bekeek Van Grunsven wat de mogelijkheden waren. “Het leveren van een hoogwaardig product vraagt een investering in tijd. Dat kan het best geborgd worden in de context van het profielwerkstuk. Je hanteert voor een profielwerkstuk dezelfde voorbereiding als voor een documentaire: je moet uitgebreid onderzoek doen.”

Voor de school speelde mee, dat een externe opdrachtgever de status van het profielwerkstuk enorm zou verhogen. Leerlingen werken immers niet uitsluitend voor een goed cijfer, maar bijvoorbeeld ook voor de tevredenheid van een opdrachtgever. Uiteindelijk is het project zo succesvol gebleken, dat het als een pilot kan worden beschouwd en de opmaat kan zijn naar meer van dergelijke vormen van samenwerking.


Proeve van bekwaamheid

In eerste instantie reageerde geen enkele leerling echt enthousiast op de vraag of er belangstelling was om een profielwerkstuk over aardappels te maken. Ze vonden aardappels niet erg sexy of cool. Dat veranderde toen duidelijk werd dat het niet om een standaard uitgeschreven profielwerkstuk ging en dat ze zouden samenwerken met een professionele filmer. Uiteindelijk zijn vijf havoleerlingen en twee vwo-leerlingen met het onderwerp aan de slag gegaan. Havo leerlinge Betül Sisman hoopte stiekem op een gemakkelijk werkstuk, ook omdat er diverse andere partijen bij betrokken waren. Maar dat viel in de praktijk nogal tegen. “We hebben erg veel onderzoek gedaan om de juiste vragen te kunnen stellen. Daarnaast leerde ik ook heel veel van het filmen en de montage. Ik kijk nu anders naar de tv. Ik let bijvoorbeeld veel meer op het perspectief.” Grotendeels verantwoordelijk hiervoor is Luc Wermers, een filmer die onder meer voor de VPRO werkt, maar die ook geregeld via EDU-ART filmworkshops verzorgt op scholen. “Het was mijn taak om de leerlingen te begeleiden in het technische aspect van het filmen, maar ook om erop toe te zien dat zij hun onderzoek en ervaringen toonden in een persoonlijk verhaal. Eerst kregen ze een workshop over filmen, over verschillende soorten shots, maar ook over camerahoogte, rijders en dergelijke dingen meer.”

De verschillende toetsmomenten (opzet en concept) van het profielwerkstuk waren vertaald naar de films. “De leerlingen moesten zelf het scenario schrijven en het storyboard uitwerken in afzonderlijk getekende beelden. Speciaal daarvoor heb ik een tweede workshop gegeven. En zowel het scenario als het storyboard is tussentijds beoordeeld.”

Omdat een profielwerkstuk een proeve van bekwaamheid is, heeft begeleider Tjon Eng Soe, vooral door de inbreng van Wermers, enige twijfels bij het project. “Ik vraag me af of de leerlingen wel genoeg zelf hebben moeten doen.” Sisman reageert daar fel op. “Wij hebben zelf het scenario geschreven en zelf het storyboard gemaakt. Hoe we dat moesten doen hebben we van Luc geleerd. ”Het monteren van de films is weliswaar door Wermers gedaan, maar volgens de aanwijzingen van de leerlingen. “Ik ben met de leerlingen tot twaalf uur ‘s nachts bezig geweest met monteren. Ik heb ze hier en daar laten zien wat ze zouden kunnen doen, maar het zijn steeds hun keuzes geweest. Af en toe moesten we een nieuwe voice-over maken en die hebben ze ter plekke opgenomen.”

De leerlingen vinden ook dat ze er inhoudelijk veel van hebben geleerd. Joppe Buijs, een van de vwo-leerlingen: “Om aan allerlei wetenschappers de juiste vragen te kunnen stellen moet je precies weten hoe het zit. Ik heb misschien wel meer gelezen dan wanneer ik voor een ‘normaal’ profielwerkstuk op internet zou zijn gaan zoeken.” Bert Lotz bevestigt dit. “De leerlingen leverden allemaal een literatuurverslag in. Daarin lieten ze zien dat ze veel van het geleerde goed konden combineren (kennisintegratie).” “Precies”, zegt Buijs, “je kunt zo’n film absoluut niet maken als je niet precies weet waar je het over hebt.”

Discussie


Bert Lotz is blij met het resultaat. “Er zijn drie erg goede films gemaakt, die goed laten zien waar het in dit onderzoeksproject om draait. Daarbij ben ik zeer onder de indruk van de manier waarop de leerlingen hier en daar ingewikkelde zaken inzichtelijk hebben gemaakt. De wijze waarop genetische modificatie wordt uitgebeeld, namelijk door in een DNA-streng van blokjes bruine chocola een blokje (een gen) te vervangen door een wit blokje chocolade, vind ik een hele goede vondst. Vergeleken met de start van het project zie ik dat de leerlingen echt zijn gegroeid en zich goed ontwikkeld hebben.

Lotz vertoont de films nu in een onderwijscontext. “Samen met EDU-ART heb ik steeds benadrukt dat de leerlingen een eigen persoonlijk verhaal zouden vertellen. Ik wilde drie films, die lieten zien hoe jongeren tegen genetische modificatie aankijken. Alle drie de films zijn nu zeer positief over onze onderzoeksaanpak. De leerlingen zijn behoorlijk enthousiast geworden over wat ze gezien en gehoord hebben. Dat roept een interessant spanningsveld op. Schept onze gezamenlijke aanpak op deze wijze een te positieve kijk? Wij zelf vinden van niet, maar deze kritische vraag kan wel gesteld worden. Achteraf gezien hadden de leerlingen misschien hun verhaal nog evenwichter kunnen brengen als ze ook tegengeluiden hadden kunnen verwerken. Daarmee bedoel ik onderbouwde meningen over nadelen van genetische modificatie. Beter had ik de leerlingen ook het telefoonnummer van de campaigner van Greenpeace kunnen geven.” Dit is voor mij een les voor een volgende keer.

Leerling Soeridj Rakhan wil daar wel op reageren. “Wij hebben jullie steeds gezien als opdrachtgever. Dan gaan wij natuurlijk niet vertellen, dat wat jullie doen niet goed is. Maar ik weet ook niet of ik wel een film had willen maken als het allemaal bullshit was.” “Ik baal hier eigenlijk wel een beetje van”, vult Joppe Buijs aan. “Ik heb het onderwerp heel open en kritisch benaderd en heb wel degelijk ook met tegenstanders van gentechnologie gesproken om mijn eigen mening te vormen. Uiteindelijk ben ik tot de conclusie gekomen dat in dit geval genetische modificatie een goede zaak is en dat laat ik in de film zien.”

Lex Plantaz, afdelingsleider vwo van het Dominicus College, die zich gaandeweg meer met het project is gaan bemoeien, is tevreden met de pilot. “Ik zie dat er drie mooie films gemaakt zijn en dat het bovendien drie zeer originele profielwerkstukken zijn. Dus dat is hoopvol. Ook hebben wij als school geleerd hoe je dit soort projecten in de toekomst nog beter kunt begeleiden.

Ook Luc Wermers is opgetogen over het project. “Ik zou het zo weer doen. Ook omdat dit misschien wel de beste films zijn geworden die ik ooit samen met voortgezet onderwijs leerlingen heb gemaakt. En dat terwijl het toch best een ingewikkelde constructie was. EDU-ART werkt in opdracht van de Wageningen UR, ik werk in opdracht van EDU-ART en de leerlingenwerken in opdracht van school aan hun profielwerkstuk. Ik heb geprobeerd om de leerlingen een persoonlijke film te laten maken over hoe zij tegen dit onderzoek aankijken. En volgens mij zijn ze daar goed in geslaagd. Om leerlingen bij het filmen te mogen begeleiden is elke keer weer een enorme uitdaging.”

Filmpjes op You Tube: Pieper Voor People, Wel/Niet & Aardappel Anders

woensdag 17 november 2010

O Fortuna! val ons toe

‘Betawetenschappers vinden het thema Toeval boeiend. Het is daarom niks dan logisch dat vakken als natuur-en wiskunde met beeldende vorming worden gecombineerd.’

Het blijkt tijdens een inspiratiemiddag, half oktober 2010 in museum Het Valkhof in Nijmegen. In samenwerking met het Centrum Beeldende Kunst Gelderland werd door EDU-ART een uitwisseling van ideeën georganiseerd met de scholen. De adviesorganisatie voor cultuureducatie werd in mei door het CBKG benaderd om het educatieve deel te bedenken bij de Biënnale Gelderland.

Edu-art organiseerde daartoe via een netwerk van scholen een aantal bijeenkomsten. Waarbij kennis gemaakt werd met de kunstenaars. De titel van de manifestatie is geworden: “O Fortuna!”. Fortuna, godin van het lot, geluk en ongeluk. O Fortuna! is tevens een lied uit de Carmina Burana van Orff. Alle geselecteerde kunstenaars / ontwerpers komen voorbij met beeld, een korte tekst en een uitspraak over ‘Toeval’. Deze uitspraak is in veel gevallen door de kunstenaar zelf gedaan, in een paar gevallen door de curator Tiziana Nespoli zo omschreven. In een tweede bijeenkomst vertelden de scholen hun plannen. Na de zomer werd dit uitgewerkt, en op de inspiratiedag uitgewisseld.
Lees hierna eventueel meer over de achtergronden in de verslagen van de bijeenkomsten, resp. 20 mei, 24 juni en 9 sept.  


Op het Karel de Grote College te Nijmegen werd door leerlingen gewerkt aan bewegende insekten. Begeleid door kunstenaar Rob Verwer en Beeldend Vormen docent Hans de Leeuw worden er beesten gemaakt uit gebruikte materialen. Allerlei motoren uit oude apparaten worden gebruikt om de meest vreemde bewegingen te maken. Een soort hond die over de grond krabbelt, een springende octopus, een grote rode mier.....
De beelden zijn vanaf 24 november te zien in het Centrum voor Beeldende Kunst te Nijmegen.
Lees hier meer>  


leerlingen 10c Karel de Grote College

Rob Verwer is niet de enige kunstenaar die tijdens de Biënnale op scholen vertoeft. Bruno van Hooijdonk en Lobke Burgers doen een project op het Ulenhof college in Doetinchem en ze is ook uitgenodigd als gastkunstenaar door het NSG Groenewoud in Nijmegen.

Het resultaat is in januari ook nog te zien in het Valkhof. Dan vindt er  weer een netwerk bijeenkomst plaats waar alle produkten gepresenteerd gaan worden. In de evalatie zal bekeken worden in hoeverre de methodiek voor kwaliteitsverbetering  Critical Friends ingezet zou kunnen worden als vervolg. Dit zou dan verder uitgewerkt kunnen worden op de Inspiratiedag Kunsteducatie in een kenniseconomie dat in het najaar van 2011 georganiseerd gaat worden.

 
Lidwin van Grunsven | Hans Mellendijk

dinsdag 16 november 2010

Vergezichten

Fotomontage: © Louis Radstaak

Op de herfstige zondagmiddag, een droog moment tussen de regenbuien door, bevind ik me in een select gezelschap dat ter voorbereiding van een beeld- en poëzieproject tussen Pasen en Pinksteren, de route verkent op landgoed Enghuizen te Hummelo. Beeldende kunstenaars van Het Web en dichters van De Omsmeders herhalen hun samenwerking van voorjaar 2010, maar dan anders en intensiever. Hoe, dat blijft nog even een verrassing. In ieder geval dienen we een plek te bepalen waarmee we iets gaan doen.

Foto: © Bert Scheuter
Als we een kwart van de route gelopen hebben, blijft een groepje op een knooppunt van paden en beken staan. Aandachtig wordt gekeken, naar het bruggetje waarover men net was heengelopen, maar dat nu via de sloot een vergezicht toont in totaal ander perspectief. Hé, is dat niet een spoorbrug? Ik dagdroom stoom, zie een rookpluim. Een trein dendert over de brug hoor in de verte ‘Tuuut, tuuuuut, …. ‘ Louis ziet de eerste gietijzeren brug voor zich: ‘Coalbrokedale'. Piet doet met ‘Kadeng, kadeng’ ook een boon in de pot. ‘Neen, … dat is gejat. Dat is van Guus Meeuwis’, rinkelt Wim een duit in het zakje. De verbeelding kent vele varianten. Ik hoef me er verder niet druk over te maken. De plek blijkt al vergeven. Bert maakt voor de zekerheid toch maar een foto. Het gezelschap loopt gestaag door, af en toe baggerend door de modder. Er vormen zich koppels. Ideeën en adressen worden uitgewisseld. Aan het eind van de middag filosofeer ik bij een streekeigen Bockbiertje uit Rha in De Gouden Karper met Louis en Bert over alternatieve expositievormen. We proosten op de muze, dat ze ons goed gestemd zal zijn.



Met Bert rij ik binnendoor via de Heidenhoek terug. Langs de Halsche vloed, het Boelekeerlspad. We komen te praten over de verrassing van het jaar, de lezing ‘U bevindt zich hier’ die we beide live misten maar dat in maart wel via het wereld wijde web tot ons kwam. Het plan Radix. En besef de parallellen met het gesprek in De Gouden Karper. Radix, het beleidsplan voor de ontwikkeling van hedendaagse kunst in relatie tot het landschap. Paul van der Lee, denker van beroep, beschrijft daarin dat het goed zou zijn om een bepaald deel van de Achterhoek te bestemmen voor worteling van hedendaagse kunst. De lezing waarin hij dit bepleit is hier niet samen te vatten. Daarmee zou ik de met beelden verluchtigde presentatie tekort doen. Ik dien u indien u geïnteresseerd bent geraakt te verwijzen naar een webstee: http://www.planradix.nl/. Weliswaar in aanbouw maar je kunt er het plan lezen. Een pracht verhaal dat start met de Big Bang en dat na vele filosofische omzwervingen landt in de teruggevonden Hof van Eden. Een denklandschap. Het Boelekeerlspad, de nieuwe natuur nabij Zelhem. Vandaar dat ik uitkwam op dit vergezicht. In december verschijnt het eerste nummer van Landinwaarts. Het tijdschrift dat op organische wijze verslag wil doen van Radix. Rustig groeiend los van hype en doel.

Hans Mellendijk

Zie ook: De dans van de krokodil>

Paul van der Lee is als ambtenaar, denker en schrijver, cultureel adviseur en beeldend kunstenaar in de afgelopen twintig jaren bij tal van initiatieven op het gebied van de beeldende kunst betrokken geweest. Terugkerende thema's in zijn werk zijn de nabijheid van de kunstenaar, de regio Achterhoek en de wisselwerking tussen kunstenaar en publiek.





dinsdag 2 november 2010

Revolutie

Het is klein en het ritselt
Zeg nu niet meteen: een kind tussen takken vol kleurrijke herfstbladeren. Daar dacht ik ook aan, en dat is niet het antwoord op dit raadsel. Een kind is klein en bladeren ritselen, dat wel.
Het is klein en het ritselt: dat is de revolutie die gaande is onder de wortels van de samenleving, in de schaduw van volwassen stronken en gedachten. Het is een revolutie zonder grote woorden en slogans.
Geen vernieuwing die via dikke boeken en beleidsvoornemens geïmplementeerd wordt. Geen politiek plan of artistieke provocatie die de media haalt.

Dat is allemaal geweest en voorbij. Vanaf nu is het klein en kernachtig, maar nog steeds een revolutie. Veel dichterbij en krachtiger dan we denken.

Rebels with a cause

Mijn zoontje had onlangs de hik, en hij wist dat zeven slokken water hem daarvan zouden verlossen.
Toch vond hij het moeilijk om in het restaurant te vragen om een glas water. Durf te vragen, zei ik tegen hem, ga naar die vrouw toe en vraag het. Hij deed het uiteindelijk, en toen begreep ik hoe simpel revolutie is. De hik was weg, maar veel belangrijker waren zijn aarzelende stappen naar de oplossing. Hij was klein, hij durfde te vragen. Revolutie is niet roepen en schreeuwen, maar is het lef hebben om klein te zijn en aarzelend die vraag te stellen: mag ik een glas water? waarom? ik heb de hik! En zo begint de revolutie en het lef om te veranderen.


Ik draai een kleine revolutie af

ik draai een kleine mooie revolutie af
ik ben niet langer van land
ik ben weer water
ik draag schuimende koppen op mijn hoofd
ik draag schietende schimmen in mijn hoofd
op mijn rug rust een zeemeermin
op mijn rug rust de wind
de wind en de zeemeermin zingen
de schuimende koppen ruisen
de schietende schimmen vallen


ik draai een kleine mooie ritselende revolutie af
en ik val en ik ruis en ik zing

(lucebert)

Ik zeg niet dat we als samenleving collectief de hik hebben, wel dat poëzie en daadkracht ontbreken. Een kind krijgt de hik als hij te snel en teveel consumeert, hyperventileert als hij teveel lucht binnenkrijgt zonder het te kunnen verwerken. Teveel binnenkrijgt aan prikkels van buiten: al die informatie en stemmen en beelden en bedoelingen. Wat betekent dat allemaal, wat kun je doen? Mijn zoontje had de hik, en hij heeft gelukkig op tijd zijn zeven slokken water durven vragen.

Klik hier voor filmpje>

In februari 2011 worden er zeven dagen georganiseerd op allerlei plaatsen in ons land, zeven dagen die het weer laten ritselen en stromen en bruisen. Zodat we dat collectieve hikgevoel kwijtraken. Die onnatuurlijke oprisping. Weer vrij durven ademen vanuit een diep doorleefd zelfbewustzijn. Dat is een revolutie, een cultuuromslag, een vernieuwing in cultuur en onderwijs. Maar wel klein. Zo klein als de kiem van een kastanje die zich verstopt in de harde grond en in februari naar boven komt, zo onhoudbaar. Het ritselt ondergronds.

En het heet:  http://www.7daysofinspiration.com/.
Is dit de aankondiging van een revolutie? Een diepgaande verandering?

Dat ging vroeger gepaard met geweld, veel geschreeuw en scherpschutters op dakranden. Die scherpschutter heeft ook de hik. Ook hij wil zeven slokken water en zeven dagen inspiratie. Hij heeft er genoeg van. Hij wil weer klein zijn en durven vragen om iets anders: zevenmijlslaarzen in een nieuw verhaal. En dat verhaal begint met een vraag: het is klein en het ritselt.

Leon Muilwijk

woensdag 27 oktober 2010

Helder werk

Video: © Rineke Dijkstra: Ik zie een vrouw huilen

Een mooi helder werk zag ik op de tentoonstelling 'Taking Place' in het tijdelijk heropende Stedelijk Museum te Amsterdam. De kunst-en cultuureducatie als kunstwerk. In de splitscreen video van Rineke Dijkstra zien we leerlingen van een kunsteducatieklas op de museumvloer. Ze beschouwen op ernstige toon een kunstwerk. Het werk zelf is niet zichtbaar. Je hebt een vermoeden. De kinderen beginnen aarzelend: ze lijken te antwoorden op vragen van iemand die buiten beeld blijft. Langzaam maar zeker beginnen ze op elkaar te reageren. Voor het eerst gebruikt Dijkstra hier gesproken woord in haar werk. Dijkstra filmde met drie camera’s op statieven; de leerlingen bekijken een reproductie van het schilderij dat bevestigd is op het middelste statief. Hierdoor kijkt geen enkel kind recht in de lens – zoals bij een conventioneel portret. De leerlingen maken deel uit van een eigen wereld, los van de toeschouwer. Die indirecte benadering en de sobere ingetogenheid benadrukken alle nuances in de houding en het gedrag van de kinderen. Mooi van soms twee, soms drie verschillende hoeken gefilmd. Daarna zie ik op de korte wand Ruth het kunstwerk natekenen. Mijn vermoeden blijkt juist, iets van Picasso. 'De wenende vrouw' lees ik later op het beschrijvende informatieblaadje. De beschouwer ziet het schilderij zelf niet, alleen het meisje dat in diepe concentratie natekent wat ze waarneemt. Doordat Dijkstra vanuit één statische invalshoek heeft gefilmd, lijkt het beeld een fotografisch portret. Net als in haar eerdere foto- en videowerk staat in Ruth tekent Picasso de persoon centraal; het werk zet aan tot nauwkeurige observatie van de houding en gebaren van het meisje. Beide werken ontstonden in het kader van de expositie The Fifth Floor: Ideas Taking Space in Tate Liverpool (voorjaar 2010) en zijn gebaseerd op schoolklassen die de tentoonstelling bezoeken.
Mooi helder werk, zoals ik al zei.

Hans Mellendijk

Samenvattend: Rineke Dijkstra, Ik zie een vrouw huilen (De wenende vrouw), 2009 12’00” (loop), 3-kanaals HD-video, kleur, geluid, Met dank aan Galerie Max Hetzler, Berlijn | afgewisseld met: Rineke Dijkstra, Ruth tekent Picasso, 2009 6’36” (loop), HD-video, kleur, geluid. Collectie Stedelijk Museum, Amsterdam.

Pablo Picasso | Wenende vrouw

dinsdag 5 oktober 2010

Ondernemend Onderwijs

De training ‘ondernemend onderwijs’ van SLO bestaat uit 3 onderdelen.

1.Excelleren: ondernemend onderwijs is niet ver van je bed, wie kijkt naar alledaags gedrag van ondernemende en creatieve kinderen ziet dat het overal aanwezig is. Ook in leerkrachten zelf, vaak voorafgaand of naast hun beroep. Het komt erop neer dat iedereen ideeën en initiatieven heeft, en die kan en durft te realiseren. Dat is alles, dat is het vuur van ondernemend onderwijs. Excelleren betekent dat sluimerend talent aangewakkerd wordt. Om te beginnen bij de leerkracht zelf, van binnen naar buiten en nooit omgekeerd. Dat steekt de kinderen aan, of beter: dat is de vonk van herkenning.

2. Arrangeren: ondernemend onderwijs bestaat nog niet, en dat moet je dus zelf maken als leerkracht of team. Dit lijkt een extra belasting op het toch al overvolle rooster en de verantwoordelijkheden, maar is in feite de kans om te doen waar je als leerkracht toch al goed in bent: mooi en spannend onderwijs maken. Niet alleen volgens de boekjes en richtlijnen, maar vanuit je talent als leermeester of -juf. Arrangeren houdt in dat je met partners binnen en vooral buiten de school, leersituaties gaat verzinnen en organiseren waar kinderen net iets meer van opsteken dan uit de boeken en methodes. En dat is avontuur, ondernemend leren en ontdekken met elkaar, waar het je als leerkracht allemaal om ging.

3. Faciliteren: onderwijs en een ondernemende mentaliteit lijken twee werelden, mijlenver verwijderd van elkaar. De veilige leeromgeving en de woeste buitenwereld die van een hoogtepunt terugduikelt in een economische crisis, waar rampscenario’s opdoemen, waar alles draait om geld en macht. Op een sponsorloop voor Pakistan na houdt de school die buitenwereld een beetje buiten de deur. Dat is terecht, de school is een vrijplaats met stevige muren. Als de leerlingen zijn afgeleverd met mooie scores en cijfers en tevreden ouders, ontdekken ze zelf wel wat er achter de muur ligt. Er zijn argumenten om het als school anders te zien en te doen, om die muur nu al te doorbreken. Dat is de verkenning voor en de uitnodiging aan directeuren en schoolleiders.

Link naar SLO>

Leon Muilwijk

Gevaarlijke nieuwsgierigheid



Gevaarlijke nieuwsgierigheid
Er zijn mensen en overheden die beweren dat de maatschappij mensen nodig heeft met lef, enthousiasme en creativiteit, nieuwsgierigheid en passie, en ook risicobereidheid. Kortom: kunstenaars, ondernemers, wetenschappers en ontdekkers. Joost Conijn in allerlei soorten en maten. Die kwaliteiten zijn nodig in een open en onzekere samenleving, waarin veel verdwijnt en veel dus ook opnieuw ontdekt en vormgegeven moet worden.


De tijd van de volgzame cito-types is voorbij, de kennis van vroeger is vaker een handicap. Uitvinders hebben we nodig, zoals Edison die duizenden fouten maakte en stommiteiten beging, voordat hij het juiste materiaal vond voor de gloeilamp. Duizend keer faalde hij en dat is goed, daarom moeten kinderen leren vallen, zo vaak als ze kunnen. Falen en mislukken: geen doorlopende leerlijn maar een onophoudelijke valpartij, dan leer je iets.
SLO heeft een bijzondere training ontwikkeld die scholen (team en directie) niet extra belast maar meeneemt in een goeddoordacht avontuur, wat onderwijs in feite is. ‘Ondernemend onderwijs’ heet deze training, en dat is iets anders dan koekjes maken met de bakker en die gaan verkopen op straat. Welke mensen hebben we nodig over tien, twintig jaar? Een basisburger mag er ook zijn, maar verder? Mensen die geleerd hebben om risico’s te nemen, ondernemende kinderen die hebben leren vallen en falen zonder straf. Dat is andere koek. De training maakt een toch al goede school ongewoon beter.

De kleine kapitein en Joost Conijn


Juist de kinderen die durven vallen en falen zullen van belang zijn voor de toekomst, zolang ze goed begeleid worden. Het koppige kind dat zich niet invoegt en aanpast, en knutselt en prutst en mislukt en nog eens valt, en iets wil wat niemand lijkt te snappen, als een kleine kapitein of Joost Conijn door de wereld navigeert op zoek naar avontuur, spel en betekenisvolle ontdekkingen.

Wat zo’n kind zal ontdekken is niet te voorzien. En dat is precies de mentaliteit die nodig lijkt te zijn. Dat het niet te voorzien is. Dat er geen toets is of het juiste antwoord. Hoe maak je een uitdagende leeromgeving voor zo’n kind, en hoe leg je de brave scorejagers uit dat het niet gaat om wat je goed doet, maar om wat je fout doet?

De school blijft de veilige haven die het altijd was, maar is als haven ook een spannende plaats om nu al op avontuur te gaan. Nu, en niet na het eindexamen. Daar gaat de slo-training over: laat die buitenwereld de school binnendringen, en andersom. Een school is kostbaar en daarom beschermd gebied, en dat inspireert. Wat daarbinnen gebeurt wil iedereen: leren en spelen en ontdekken. De leraar of docent is niet de brave havenmeester of de betrouwbare loods die containers vol kennis in- en uitlaadt, die gaat gewoon mee op avontuur, de kliffen omzeilend in een wereld vol nieuwe ervaringen, zonder kaart soms maar wel in vertrouwen en verbinding met de leerling.

Stoere scholen maken fouten
Scholen worden fout, stoer, creatief en ondernemend. Hier wordt de toekomst gemaakt! Zo’n zelfbewustzijn is nodig. Een school is een vrijplaats, een kweekvijver van een nieuw soort denken en handelen. Om te beginnen leren leerlingen daar vallen, falen, fouten maken. Dat is zo ongewoon voor het reguliere onderwijs. Er zullen steeds meer scholen komen die de goed/fout cultuur zullen ontstijgen, die laten zien hoe het anders kan, waarom het zo leerzaam is om te kunnen vallen en falen, om dwars door de angst heen te gaan, weer op te krabbelen na een beenbreuk of kapotte kin. Angst is geen goede leermeester, een botbreuk wel.
Die toekomstgerichte mentaliteit van durven, grensverleggen, creativiteit, je hart en talent volgen, is iets wat volwassenen van nu niet hebben geleerd op school. Ook in de volwassen wereld wordt niet zo makkelijk gevallen, integendeel, daar probeert iedereen zich juist krampachtig en kunstmatig staande te houden, zonder al teveel plezier en spel en lef. Veel volwassen hebben hun verbeelding en lef uitbesteed. Aan kunstenaars en ondernemers, wetenschappers en ontdekkingsreizigers. Daar komen nu bij: de kinderen en jongeren die de toekomst zullen maken, en de scholen die zich zullen ontwikkelen tot broedplaatsen van deze talenten. Met een zelfvertrouwen waar de omgeving met haar ingesleten gewoontegedrag en grote woorden wat stil en ongerust van wordt: hebben we iets gemist, missen we de boot?Mijn kind zeilt me zwaaiend voorbij met een omgebouwde windturbine, en lacht om de vraag: heb je je huiswerk al gemaakt. Nee, geen huiswerk: ik ben op weg naar mijn levenswerk.

Leon Muilwijk

Laat ze toch vallen


Foute scholen en vallende kinderen.

De meeste scholen doen het gewoon goed. Omdat ze ondanks al het goedbedoelde beter weten van buiten en het venijn van hoge verwachtingen, meestal precies doen wat nodig is: kinderen een veilige omgeving bieden om zich te ontwikkelen tot basisburgers die kunnen rekenen en schrijven en soms iets meer. Een veilige omgeving heeft muren en strakke regels nodig. Een school is geen grillig avontuur, geen onderneming vol uitdagingen en risico’s. Die liggen daarbuiten, dat komt later wel.
Sommige scholen doen het ongewoon goed. De basis is in orde, de cito-toets en het uitstroomgemiddelde ook: tevreden ouders. Maar ze doen meer. Ze zijn bij de tijd. De vernieuwing komt niet van buiten, deze scholen verzinnen zelf wat nu nodig is. Talentherkenning en –ontwikkeling bijvoorbeeld, samenwerking met de buitenwereld, de steeds bredere school, ondernemend onderwijs. Veel scholen zijn braaf; een ongewoon goede school is niet alleen braaf, maar heeft zelfvertrouwen en gevoel voor urgentie (snapt wat nodig is), en dat is misschien wel het belangrijkste wat je wilt doorgeven aan de komende generatie. Wie zelfvertrouwen heeft, durft en neemt risico, niet zomaar, want er staat iets op het spel.



Laat ze maar vallen
Onlangs kondigde het Bureau Consument en Veiligheid aan dat de kinderen van nu niet meer veilig en verantwoord kunnen vallen. Ze vallen op hun neus, knieën, wangen en buik en beschadigen kwetsbare hersendelen en bovendien hun nieuwe broek van negentig euro. Kinderen kunnen niet meer spontaan en hard en fout vallen, daarom komt er nu een judoka die de scholen gaat helpen, en krijgen we er binnenkort weer een diploma bij: het veilige-val-certificaat. Zelfs vallen kun je blijkbaar goed of fout doen.

Klik hier voor filmpje>



De school is geen vangnet maar een trampoline.
Waarom vallen kinderen eigenlijk?
Niet omdat ze braaf en voorzichtig zijn en precies volgens de regels leven, die kinderen vallen niet.
Kinderen vallen meestal omdat ze even vergeten op te letten in het vuur van hun spel, ze vallen omdat ze enthousiast zijn en opgaan in plezier, ontdekking en vaak ook overmoed. Ze kennen de regels en zichzelf nog niet zo goed, de grenzen van hun lichaam, hun mogelijkheden en beperkingen. Om dat te ontdekken moeten ze juist gedachteloos over de grenzen heengaan die de school en de ouders hebben aangegeven als de veilige zone. Vallen dus. Mogen mislukken.



Mislukken mag niet meer. Een valpartij of afwijking krijgt meteen een dikke pleister en een onleesbare indicatie. Als een kind of jongere enthousiast, avontuurlijk en nieuwsgierig is, lef heeft en haar of zijn eigen weg gaat: wordt dat aangemoedigd in het onderwijs?
Anders gezegd: is fouten maken, falen, mislukken een geaccepteerd onderdeel van de leer- en leefomgeving? Is een litteken een authentiek tatoeage, een teken van eer en trots omdat je iets hebt gedaan en gedurfd met risico? Telt het mee bij de cito-toets of op je eindexamen? Nee, een school is er niet om te leren vallen, om risico’s te nemen, een school is een training in risicoreductie. Gelukkig maar, stel je voor dat de school verantwoordelijk wordt voor Joost Conijn. Hij is zojuist terug na een maandenlange reis in een zelfgemaakt vliegtuig door Afrika. Dat heeft hij niet op school geleerd: leren dromen, leren maken, vliegen met het risico om te vallen. Dat is een buitenschoolse activiteit.

Klik hier voor filmpje>

Leon Muilwijk

woensdag 15 september 2010

Doodt onderwijs de creativiteit?




Why education kills creativity

Sir Ken Robinson, is een internationaal erkend specialist in de ontwikkeling van menselijk potentioneel en creativiteit. Hij adviseerde al vele overheden, multinationals en ideele organisaties over het nut van creativiteit voor de vooruitgang.
Klik hier> naar de lezing 'Are schools killing creativity? - Sir Ken Robinson.
Nederlands ondertiteld.

maandag 28 juni 2010

Kunst is een gunst

De kunsthistorica Tineke Reijnders stelde ooit eind vorige eeuw in een kunsthistorische verhandeling: Kunst komt van gunst. De studie ‘MET GULLE HAND’ ging over het kunstenaarsinitiatief ‘De Enschedese School’ dat kunstwerken (in de meest ruimste zin van het woord; geluidsdragers, objecten, teksten, grafiek, schilderijen) per abonnement distribueerde. ‘Kunst is een gift, een groots kunstwerk een niet aflatende bron van gaven. Wie heeft ooit een gotische kathedraal bezocht zonder zich overladen te voelen met visuele geschenken? Zelfs eeuwen na het ontwerp?’ vroeg ze zich af. ‘Niet in letterlijke of etymologische zin, maar inhoudelijk hebben kunst en gunst een nauwe verwantschap. Een kunstenaar deelt uit van zijn of haar talent en gunt het publiek daarin participatie. Zijn schepping is een product van artistiek vernuft dat in zijn materiële verschijning een vorm van artistieke vrijgevigheid is. Via het ding wordt de gift concreet.’


Ik moest eraan denken toen ik over het tienjarig bestaan van galerie ‘Help U Zelven’ las. Die zich in een dubbele tentoonstelling in Tricot Winterswijk, de expositieruimte voor moderne kunst, presenteert. De galeriehoudster Carla Aalberts, die haar galerie in het eerste decennium van de 21e eeuw een geheel eigen gezicht gaf. Textiel, mode, vormgeving en beeldende kunst werd de stof waarop zij voortborduurde. Er zijn twee jubileumtentoonstellingen ontstaan die beide het thema ‘genieten’ meekregen. In haar eigen ruimte ‘Help U Zelven’ -ooit een winkel, met dezelfde poëtische naam, voor de mensen die werkten bij de textielfabriek Tricot, die er tegenover staat- is een tentoonstelling georganiseerd met vierenvijftig bewerkte doosjes. Kunstenaars kregen van haar een kartonnen doosje toegestuurd, met daarin de bekende tekst van Annie M.G. Schmidt: ”Ik zou je het liefst in een doosje willen doen,/En je bewaren, je heel goed bewaren…“En met de vraag daar wat mee te doen en weer terug te sturen. Dat gaat over wat het kostbaarst is in je leven. De kunstenaars verrasten haar met mooie kunstenaarscadeautjes. Kunst is een gunst. De tentoonstelling is er heel gevarieerd en vrolijk door geworden. In de Tricot is de andere tentoonstelling. Daar kregen tien kunstenaars de ruimte om hun werk te laten zien. Waaronder enkele die met textiel werken, maar ook glas, sieraden, beelden en schilderijen zijn er te zien. In een tijdelijk leegstaand appartement naast de Tricot is een uitgebreide verzameling doosjes te zien. Kunstwerken die gemaakt zijn door de scholieren van het Winterswijks basis- en voortgezet onderwijs. Trots zwol mijn borst tot slagschiphoogte toen bleek dat EDU-ART daarbij betrokken was. Reden voor een gesprek met de adviseur instellingen Rose Figdor.


Janneke verwelkomt de eerste bezoeker inspiratiedag Tricot-Helpe U Zelven, Titia peilt.




Rose Figdor leidt Carla Aalberts in.



In 2008 kwam de vraag bij de adviseur binnen. ‘Help U Zelven’ zocht samenwerking met de nieuwe stichting Tricot en beide naar mogelijke educatieve projecten met het basis- en voortgezet onderwijs. Op een door EDU-ART georganiseerde inspiratiedag waar deze beide culturele instellingen van Winterwijk zich presenteerden aan het basis- en voortgezet onderwijs had het onderwijs er wel oren naar. Wensen en mogelijkheden werden afgekaart.

Vanaf het ontstaan van Tricot Winterswijk was het een wens om zich, naast het reguliere kunstpubliek, te gaan richten op de jeugd. Een element dat Winterswijk in deze, breed georganiseerde vorm nog miste: een lesprogramma voor het onderwijs.
En bijvoorbeeld, iets wat simpel lijkt, maar wel moet gebeuren; een jaarlijkse afstemming van tentoonstellingen. Zodat in periodes die ook voor het onderwijs handig zijn een volwaardig bezoek aan de kunstinstellingen gewaarborgd wordt. Zowel fysiek als inhoudelijk. De draad werd opgepakt. In het basisonderwijs werd het netwerk van interne coördinatoren cultuureducatie ingeschakeld, er werd geïnventariseerd welke categorie leerlingen daaraan zouden mee kunnen doen en welke leerkrachten beschikbaar zouden zijn om mee te denken aan educatief aanbod. Een heuse denktank werd in stelling gebracht. Deze kwam vijf à zes maal bij elkaar. Ze spraken af om voor groep 5-6 een lesbrief te maken. Een keuze voor een inhoud die de mogelijkheid naar andere doelgroepen flexibel houdt. Voor de leerkrachten zijn workshopdagen georganiseerd om de vaardigheden aan te leren die nodig zijn bij het bezoeken en beschouwen van beeldende kunst.
Veertig leerkrachten volgden de workshops. Misschien te hoog gegrepen? Het zal. Maar het ging. Zoals ze dat in Winterswijk zo mooi kunnen zeggen.


Ook de lokale infrastructuur werd uitgebuit. Bij het basisonderwijs werd een regionaal kunstenaar, Mirjan Koldeweij, tevens BIK-er gevraagd een bijbehorende gastles aan te bieden. In het voortgezet onderwijs werd in een vijftal ontmoetingsbijeenkomsten tussen kunstenaars, docenten, ‘Help U Zelven’ en Tricot o.l.v. EDU-ART een veelheid aan plannen ontwikkeld voor mogelijke leerlingenparticipatie.


Entreekaartjes ontworpen door de leerlingen


De EDU-ART adviseurs kregen langzamerhand in de smiezen dat dit een mooi verhaal over kwaliteit ging worden. Ter afsluiting hiervan werd de methodiek voor kwaliteitsverbetering ‘critical friends’ ingezet. Zijn de kritische vrienden voor de toekomst geborgd? Ondertussen werd de ambtenaar onderwijs telkens over het project op de hoogte gehouden. Naar aanleiding van de inspiratiedag werd in het kader van talentontwikkeling een parallel project rondom de schilder Wim Izaks opgezet. Het Tricot beheert namelijk het werk van de vroeg gestorven Achterhoekse schilder in een open depôt.
De open houding naar het onderwijs en het vooruitzicht op twee inspirerende exposities van ‘Help U Zelven’ en de Tricot werden uiteindelijk de aanleiding om de scholen te verleiden. Het gehele basisonderwijs en de scholen voor voortgezet onderwijs Driemark, Schaersvoorde en Pronova doen er aan mee. De leerkrachten gaan voor een deel hun eigen groepen rondleiden door de tentoonstelling, dankzij de samenwerking en ondersteunde acties die tot stand zijn gekomen. Dit alles resulteerde in ‘Genieten’. Voor lesbrief ‘ Dat is echt genieten!’, klik hier>

Vele ideeën die in het netwerk met het voortgezet onderwijs zijn ontstaan zijn daadwerkelijk tot uitvoering gekomen. Vele leerlingen hebben actief een bijdrage geleverd aan de opening, hebben daarvoor deelgenomen aan projecten en de tentoonstellingen bezocht onder begeleiding van hun eigen vakdocenten.Daar zitten immers de professionals. In een aparte ruimte zal tijdens de tentoonstellingsperiode leerlingenwerk te zien zijn. Volgens adviseur Rose Figdor gaat het om verbinden, de juiste mensen bij elkaar brengen. En dat het zich verheft, dat een denktank of netwerk buiten de school kan treden. Op deze wijze ontstaan nieuwe inspirerende dingen. Het gaat om een nieuwe culturele infrastructuur.

Zowaar een mooi cadeautje van EDU-ART aan Winterswijk, dat in goede aarde is gevallen, getuige de mooie woorden bij de opening van de tentoonstelling van Rob Smolders. Link naar toespraak>
Ruim 600 leerlingen VO en 14 klassen 5/6 Basisonderwijs bezochten de tentoonstelling, zo’n kleine 400 leerlingen, in totaal duizend. Dat is echt genieten! Kunst is een gunst.


Link naar fotoalbum inspiratiedag>




Link naar foto’s leerling werkstukken>




Gemaakt door leerlingen van De Driemark.